'Kampers' zijn mensen die uit de zigeunercultuur stammen. Zij wonen nu veelal in huizen, maar behouden hun eigen cultuur en sociaal netwerk. Zo kunnen zij wonen in een rijtjeshuis in een 'nette buurt'; ze staan dan (omdat ze voor een deel buiten leven) als zodanig bekend, maar hebben weinig contacten met de buurt. Kamperskind, 8 jaar, waaide aan bij een man die nogal wat huisdieren en een knutselkelder had. Het jongetje kwam vaak met zijn hondje langs. Hij kon goed met de dieren omgaan en knutselde graag iets in elkaar. Dit gebeurde in de weekenden dat hij thuis was, want het jongetje zat in een tehuis. Wel begrijpelijk, want hij was erg chaotisch en druk. Daar moet je natuurlijk mee om kunnen gaan. Kampersjoch vroeg ook om veel affectie; hij was sterk in erg hartelijke omhelzingen, zo ongeveer iedere tien minuten. En afscheid nemen, dat deed hij zo'n drie keer voor hij weer naar zijn tehuis ging. Het jongetje belde wel erg vroeg aan, als de man nog sliep. Jongetje trippelde dan achter de man aan die koffie ging zetten en wakker trachtte te worden. Hij kon wel zeggen "kom wat later terug", maar bij dit jongetje was "wat later" zo ongeveer vijf minuten later en zo steeds verder. Dat had dus geen zin. Het jongetje trippelde even hard achter de man aan als deze zich ging aankleden. Denk niet dat hij even beneden wilde wachten, nee, hij had dan eerder een extra omarming nog voor het aankleden in de aanbieding. Kamperskind was op de hoogte van de buurtroddel over de man. Het sprak hier open over en stond ook open voor de antwoorden van de man, die hij ook als kind direct en goed opvatte en begreep. Het jongetje verklaarde eenvoudigweg zijn liefde voor de man. Toen de man, vanwege die buurtroddel, had besloten dan maar te verhuizen, vond het jongetje dit "heel erg". Hij zou de man missen, zei hij en hij kwam nu wel tien keer afscheid nemen. |